Het Joodse Chanoekafeest
Het Moordrechtse echtpaar Wim en Marga van der Ende zijn bijzonder begaan met het volk Israël. Gedurende een lange periode maakte zij deel uit van de redactie kerken van de omroep Zuidplas waarin zij hun medewerking verleende aan de programma 's ‘Rondom het Licht’ en ‘Rondom de kerken’. In beide programma ’s stonden zij op bijzondere wijze stil bij het volk Israël. De aankomende 8 dagen geven zij uitleg omtrent het Joodse Chanoekafeest.
Op 10 december begon het 8 dagen durende Chanoekafeest. Dit wordt gevierd in de Joodse gemeenschap wereldwijd. Happy Chanoeká Het chanoeka-feest (חֲנוּכָּה) duurt acht dagen. Het wordt gevierd in de maand december, in de ‘donkere dagen’ aan het einde van het jaar. Het is een feest waarbij licht (de chanoeka-lamp, de chanoekía) een bijzondere rol speelt.
Chanoeka betekent ‘inwijding’; men viert de her-inwijding van de tempel in het jaar 164 voor Christus. We gaan daarvoor dus naar de tijd tussen het Oude en het Nieuwe Testament. Jeruzalem was in handen van een Seleucidische koning, Antiochus IV ‘Epifanes’. Hij wilde de stad helleniseren (vergrieksen). In 169 voor Christus plunderde hij de tempel, waar nu ‘Zeus Olympios’ gediend zou moeten worden. Hij onderdrukte de joden op een verschrikkelijke manier. Het gebeurde dat wetsgetrouwe joden in tora-rollen verbrand werden. Op sabbat-vieren of zonen-besnijden stond de doodstraf! Dit leidde tot de opstand van de Maccabeeën (of Hasmoneeën), die begon in 167 voor Christus, en uiteindelijk leidde tot de verovering van Jeruzalem.
Op 25 kislev van 164 voor Christus werd de tempel gereinigd van heidense smetten en opnieuw ingewijd. Er werd bij de her-inwijding acht dagen feest gevierd, op de wijze van het Loofhuttenfeest, dat dat jaar niet normaal gevierd kon worden. Overal werden lichten ontstoken. Op het voorplein van de tempel plantten de Maccabeeën hun lansen in de grond en hingen er lampen aan - als teken van vreugde en als verwijzing naar hét licht dat was gaan schijnen na een donkere tijd van onderdrukking. Er brandde in de tempel altijd één bijzondere lamp, het ‘eeuwige licht’. Die moest altijd blijven branden, maar was nu gedoofd. En er was nog maar één kruikje met niet-ontheiligde olie - normaliter genoeg voor één dag. Maar door een wonder brandde de lamp op deze kleine hoeveelheid toch acht dagen en nachten - de duur van het feest van de her-inwijding van de tempel.
Chanoeka-kandelaar
Op het chanoekafeest wordt ter herinnering weer licht ontstoken: op de eerste dag één kaarsje, op de tweede dag twee, enz. (het wonder werd steeds groter!) - totdat op de achtste dag alle kaarsen branden (zoals van de vier adventskaarsen er elke zondag één meer wordt aangestoken).
Het gaat om acht kaarsen - maar die worden aangestoken met behulp van een negende, de zgn. sjammasj (‘dienaar’). Voor die ene is er doorgaans een apart plaatsje in de chanoeka-lamp, die je dus kunt herkennen aan de 8 + 1 kaarsenhouders
De negen-armige kandelaar (chanoekiá genoemd) moet dus wel onderscheiden worden van ‘dé’ Menora, de zévenarmige kandelaar, hét symbool voor Israël. De chanoeka-lamp heeft niet altijd ‘armen’. De vorm is vrij, en er zijn talloze, soms zeer kunstzinnige, variaties. Je kunt overigens ook een chanoeka-lamp wel ‘menora’ noemen; menora is gewoon het Hebreeuwse woord voor lamp of kandelaar.