Kerkasiel een jaar later
Gisteren was het een jaar geleden dat op 30 januari 2019 er een einde kwam aan de non-stop kerkdienst in de Haagse Bethelkapel die in totaal 97 dagen duurde en uiteindelijk de redding bleek voor het gezin Tamrazyan. Het asiel wat actief werd ondersteund door de Protestanrse kerk in Nieuwerkerk (https://ringvaartkerk.nl/index.php/component/content/article/44-bijzondere-diensten/1010-deelname-aan-de-doorlopende-viering-kerkasiel.html) Een jaar na dato vond op dezelfde plek de presentatie plaats van het boek ‘Dat wonderlijke kerkasiel’.
Het boek beschrijft de feiten en gebeurtenissen van dit kerkasiel, dat uiteindelijk eindigde met een kinderpardon. Daarnaast laat het boek zien wat ‘dit wonderlijke kerkasiel’ en de doorgaande viering deed met voorgangers en kerkgangers, en doordenkt wat kerk en theologie hiervan kunnen leren. In woorden en beelden roept het bovendien de saamhorigheid en sfeer in herinnering zo meldt de website van de Raad van Kerken.
Ten minste twaalfduizend kerkgangers woonden de doorgaande viering bij. Onder hen tal van mensen die al jaren niet meer in een kerk waren geweest of zelfs nooit eerder een dienst hadden bezocht. ‘Als dit de kerk is, wil ik erbij zijn!’ klonk het van vele kanten. Of: ‘Zo zou de kerk van mij altijd mogen zijn.’ Op deze middag namen drs. Karel Jungheim, namens de Protestantse Kerk in Nederland, en ds. Christien Crouwel, namens de Raad van Kerken, het boek in ontvangst. Christien Crouwel refereerde daarbij aan de lange geschiedenis die de Raad heeft met de thematiek van kerkasiel en haalde enkele passages aan uit de brochure ‘Overwegingen rond kerkasiel’ die de Raad in 2004 uitbracht. Ze noemde het geboden kerkasiel aan de familie Tamrazyan ‘een waarachtige daad van geloof’.
Crouwel: “Ik heb het geboden kerkasiel verstaan als een zeer waarachtige daad van geloof, als antwoord op de oproep die opklinkt uit de Schriften om elkaars naasten te zijn. Dat indringende appel dat al gedaan wordt in de eerste hoofdstukken van Genesis, als God aan Kaïn vraagt: ‘Waar is je broer?’ Dat is geen neutrale vraag, maar een vraag die om rekenschap vraagt en die ook aan ons gesteld wordt. Aan u en mij persoonlijk, maar ook aan ons als samenleving. Hoe gaan wij om met de mooie, maar vaak ook zo moeilijke verantwoordelijkheid die wij hebben elkaars naaste en helper te zijn?”