Annemiek Bomhof-Vrij 'gedoopt'
Annemiek Bomhof-Vrij is ouderenpastor in de Dorpskerk in Capelle a/d IJssel. Zij schreef onderstaande overweging op de website van de protestantse kerk in Capelle.
Onlangs kwam ik in gesprek met mensen die zich ervan bewust waren of werden gedoopt te zijn. Iemand bezocht de kerk en vertelde dat haar ouders haar hier hadden laten dopen. Bij een andere ontmoeting vertelde iemand : ‘Ja, ik ben ook gedoopt hoor, had je dat gedacht?’ Soms bereidt iemand zich voor op zijn levenseinde en herinnert zich ge- doopt te zijn. In die gesprekken was de rode draad ‘verbondenheid’. Dat ouders het belangrijk vonden hun kind te laten dopen en te (laten) vertellen over de God van de Bijbel gaf worteling, een bewustzijn ergens bij te horen ook al was er geen contact meer met de kerk.
Het geloof uit hun jeugd bleef ergens in hun levensscheepje meegaan: Gods belofte om met dit mensenkind mee te gaan en niet los te laten wat Zijn hand begon. Gedoopt in de naam van de Vader, die ons opneemt in Zijn eeuwig verbond en aan- neemt als Zijn kind. Gedoopt in de naam van Jezus die zoveel van ons mensen houdt dat Hij in gehoorzaamheid aan Zijn Vader de weg naar het kruis ging en ons schoonwaste van al ons falen en onze fouten, zodat we met Hem mogen opstaan en leven.
Gedoopt in de naam van de Heilige Geest die ons bij de doop verzekert dat Hij bij ons wil wonen in ons hart en ons de weg wil wijzen. Verbonden met God mag een klein mensenkind zo op weg gaan, wandelen door grazige weiden, gelukkig zijn voor zover dat in onze gebroken wereld kan. Want elk levens- scheepje krijgt vroeg of laat te maken met stormen op zee. We denken vaak dat we zelf aan het roer moeten blijven staan om vervolgens tot de ontdekking te komen dat we het niet alleen redden. We roepen het uit in onze angst. Net als de discipelen in het verhaal van de storm op het meer (Marc. 4:35-41) denken we dat we vergaan. Tot Jezus zich bekend maakt en met gezag de wind en het water tot rust brengt. En een indringende vraag stelt: ge- loven jullie?
In het geloof krijgt het teken van het water de zin van vergeving en herboren worden. God zegt bij de doop dat Hij dit kind heeft voorbestemd voor Zijn koninkrijk. Hij zal aan dit kind blijven denken en het nooit vergeten. ’Ik heb je bij je naam geroepen, je bent van Mij’. Jezus liet zich zelf dopen door Johannes en vereenzelvigde zich daarmee met onze menselijkheid en zonde (Luc. 3:21). Zijn doop was de opmaat naar Zijn dood en opstanding als liefde- volle redding voor ons. Uit de hemel daalt een duif op Hem neer, beeld van de Heilige Geest, en klinkt Gods stem.
Geloof je? Die vraag stelt Hij ons ieder persoonlijk. Het zou kunnen lijken of dat een voorwaarde is, maar het is ten diepste een uitnodiging om tot Hem te komen, Hem te leren kennen in wie Hij is en wil zijn voor ieder mensenkind op aarde, zowel voor u als voor mij. Zodat we ons aan Hem toevertrouwen. Het roer overgeven. Hem erkennen als de kapitein op ons levensscheepje. Om dan pas te zien en ervaren wie Jezus is en wil zijn: de ‘Ik ben’ en ‘Ik zal er zijn’. Anders dan het verstand zich kan voorstelen. Uit genade, dat is onverdiende liefde en trouw, blijft Hij meevaren in onze levensscheepjes. Hij dringt zich niet op. Hij wacht tot wij roepen en maakt zich bekend als de Goede Herder aan wie je je mag en kunt toevertrouwen. Ook al begrijp je het niet: de Vader wacht je op met wijd geopende armen!