Ds. I. Hogeweg 'handen die dragen'
Ds. Hogeweg, predikant in de protestantse kerk in Capelle a/d IJssel schreef onderstaande overweging voor het laatst verschenen kerkblad van de protestantse kerk in Capelle.
Wie het Ikazia-ziekenhuis binnengaat, komt sinds kort langs dit gedicht van de Rotterdamse stads dichter Elfie Tromp. Als dank voor de goede zorg bij de geboorte van haar dochter Mubi schreef zij dit gedicht. Nu kom je in Rotterdam werkelijk overal gedichten tegen. In tunnels, op openstaande brug gen en op vuilnisauto’s. In mijn Rotterdamse jaren vond ik het heerlijk, al die poëzie in het straatbeeld. Al was het ook wel eens gevaarlijk, als ik de dicht regel op een vuilniswagen probeerde te lezen en het verkeer om me heen vergat... In het begin van mijn predikantschap was er een periode dat ik, op de rand van een burn-out, me totaal niet meer kon concentreren. Ik kon geen boek meer lezen. Maar wel een gedicht! Ik las allerlei ge dichten, en deed dat ook jarenlang samen met een groepje gemeenteleden. We lazen gedichten van vrouwen, van mannen, van christelijke en niet christelijke dichters, van lang geleden en van nu. Elk gedicht laat je op een nieuwe manier naar de werkelijkheid kijken. Elk gedicht laat je anders en zorgvuldig luisteren. Elk gedicht kan je op een nieuw spoor, op nieuwe bezinning zetten. Het gedicht van Elfie Tromp doet mij denken aan de wonderlijke, intieme zinnen midden in psalm 22. De psalm waarvan Jezus de beginregel uit schreeuwt aan het kruis: ‘Mijn God, mijn God, waar om hebt Gij mij verlaten?’
Midden in deze psalm staat: ‘U hebt mij uit de buik van mijn moeder gehaald/mij aan haar borsten toevertrouwd/ bij mijn geboorte vingen uw handen mij op/ van de moeder schoot af bent U mijn God.’ In deze psalm gaat het om godverlatenheid, om de grootste dreiging, om geweld. Tegelijk zijn daar deze regels van grootste vertrouwdheid met God. Een tekst met zulke uitersten in zich. Over de regels over de handen en de zorg van God lezen we vaak heen. Het is een bijzon der beeld van God: als een vroedvrouw helpt God ons geboren te worden, en zorgt dat we gevoed worden aan de borst van onze moeder. Gods han den hebben ons gedragen, vanaf ons allereerste begin. We staan er niet graag bij stil, dat we zorg nodig hebben. We leren om voor onszelf te zorgen, onze eigen boontjes te doppen.
We leren dat we tot het uiterste zelfredzaam moeten zijn. Heel veel mensen moeten er niet aan denken om afhankelijk te zijn van de zorg van anderen. En toch zijn we dat, elke keer dat we een ziekenhuis binnenkomen, worden we daar aan herinnerd, ook al gaan we er op be zoek. Hoe goed is het, hoe genadig, dat aan jou goede zorg gegeven wordt, als je het nodig hebt. Het gedicht van Elfie Tromp is een geweldig eerbetoon aan alle mensen die in de zorg werken. Maar ook aan ieder van ons een herinnering: weet dat je ooit zorg nodig hebt, weet dat je een kwetsbaar mens bent. Weet dat álle mensen uiteindelijk kwetsbare mensen zijn, die zorg nodig hebben. Het is wijsheid, om dat in te zien – en om zo met elkaar om te gaan. Voor wie gelooft is de opdracht: vertrouw je toe aan de zorg en de handen van God. Leer het af om alles zelf te willen doen. Geef zorg aan wie dat nodig heeft. Van 30 januari tot 5 februari is er de jaarlijkse poëzie week. Ik wens u waar mogelijk een mooi gedicht, dat u op nieuwe gedachten brengt – blijf alleen wél op het verkeer letten.