Nieuwsbericht toevoegen Overdenking toevoegen Agenda-item toevoegen

Leen Koster 'Hij kwam voor ons"

Leen Koster, voorganger, gospelzanger en begrafenisondernemer schreef het openingswoord van de nieuwsbrief van de Volle Evangelie Gemeente Het Kruispunt in Nieuwerkerk a/d IJssel en spreekt daarin over kerst.

Deze maand gedenken wij de geboorte van onze Here Jezus Christus. Zoals ik al eens eerder heb gezegd, is Jezus niet op 25 december geboren. Maar feit is wel dat Jezus geboren is, voor ons, zondige mensen, om ons te redden en dat is fantastisch nieuws! In de loop van de jaren heb ik regelmatig de volgende vraag van mensen vanuit het land maar ook vanuit de gemeente gekregen, de vraag luidde: “Hoe ziet u kerst en of het geoorloofd was deze te vieren”? Het is goed om nu hier eens wat over te schrijven. Mijn antwoord was en is overigens dat er niks op tegen is om de geboortedag van onze Here Jezus te gedenken. Als wij alleen al eens kijken hoeveel mensen er tijdens kerst Jezus in hun hart hebben aangenomen, dan zien wij hoe God ook de kerstsamenkomsten gebruikt. Straks geef ik hier een mooi voorbeeld van. Eerst stukje geschiedenis; Het was keizer Constantijn de Grote die er in de 4e eeuw voor zorgde dat de mensen op 25 december kerst gingen vieren. Hij had daar een reden voor. Op veel plaatsen vierde men het zonnewendefeest, (vereren van de zonnegod) dat verspreidde zich meer en meer en werd een ware plaag, daar wilde de keizer een stokje voor steken. De keizer zei dat Jezus het licht van de wereld is en omdat hij het zonnewendefeest uit wilde bannen riep hij het moment van 25 december uit om de geboorte van Jezus te vieren. Daar is hij in geslaagd, want het zonnewendefeest doofde in aardig tempo meer en meer uit. Moet iemand kerst vieren? We hoeven natuurlijk geen kerst te vieren, want het is niet een feest waar God ons opdracht voor heeft gegeven. Maar wil dit dan zeggen dat wij het niet mogen doen? Nee, als dat echt zo’n probleem zou zijn, dan had het er heus specifiek in de Bijbel gestaan dat wij dit niet mogen doen. Natuurlijk is niet verkeerd om de geboortedag van onze Redder te gedenken, al weten wij niet precies wanneer dit is geweest. Als je zo gaat redeneren dan is het eind zoek. Er zijn nog veel meer dingen die wij doen waar God ons geen opdracht voor heeft gegeven. Bijvoorbeeld: De meesten mensen vieren hun geboortedag, ik ook, maar, daar heeft God ook geen opdracht voor gegeven. Wat te denken van het Nieuw Testamentische Pinksterfeest, of Paasfeest, of het gedenken van de hemelvaart, enzovoorts. Nergens heeft God daar de opdracht voor gegeven.

Het is juist alleen maar goed om Jezus zoveel mogelijk alle eer te geven, de eer die alleen Hem toekomt! Om nu even terug te keren naar kerst: Zolang er maar geen heidense rituelen aan te pas komen en alleen Jezus wordt geëerd, want daar gaat het om, om Hem alleen. De geboorte van onze Here Jezus herinnert ons aan de buitengewone liefde van God. De Bijbel maakt er zelf ook melding van en hoe!!!! Zijn geboorte bleef geen geheim, of onopgemerkt en de ‘hemel’ liet dit ook niet zomaar aan ons voorbij gaan. Het was dus zo belangrijk dat de ‘hemel’ zelf er melding van kwam maken. In Lucas 2:10-11 lezen we de woorden van de engel tot de herders: “Weest niet bevreesd, want zie, ik verkondig u grote blijdschap, die heel het volk zal ten deel vallen:  U is heden de Heiland geboren, namelijk Christus, de Here, in de stad van David. En dit zij u het teken: Gij zult een kind vinden in doeken gewikkeld en liggende in een kribbe. En plotseling was er bij de engel een grote hemelse legermacht, die God loofde, zeggende: Ere zij God in den hoge, en vrede op aarde bij mensen des welbehagens. Het was een feestelijke blije aankondiging! Wat was de reactie van de herders op de boodschap van de engel? Laten hier een wij hier eens naar kijken. Lukas 2:15-18 “En het geschiedde, toen de engelen van hen heengevaren waren naar de hemel, dat de herders tot elkander spraken: Laten wij dan naar Bethlehem gaan om te zien hetgeen geschied is en ons door de Here is bekendgemaakt. En zij gingen haastig en vonden Maria en Jozef, en het kind liggende in de kribbe. En toen zij het gezien hadden, maakten zij bekend hetgeen tot hen gesproken was over dit kind. En allen, die ervan hoorden, verbaasden zich over hetgeen door de herders tot hen gezegd werd.” Ook de wijzen uit het oosten maakten speciaal de tocht naar Bethlehem, zo lezen wij in Mattheus 2. Ja, de engel zei, “Ik verkondig u grote blijdschap”. Alle reden dus om dit niet zomaar naast ons neer te leggen. Heel wat mensen leven vaak nog op een wettische manier en hebben dit alleen nog niet in de gaten. Wat allereerst van belang is te weten is dat de wet van het Oude Testament aan het Israëlische volk werd gegeven, niet aan Christenen. Geen enkele wet uit het Oude Testament is tegenwoordig op ons van toepassing. Toen Jezus aan het kruis stierf, bracht Hij een einde aan de wetten van het Oude Testament (Romeinen 10:4 Galaten 3:23-25; Efeziërs 2:15). Dit is voor hen die dit nog niet (willen) begrijpen heel moeilijk. De gemeente staat nu onder de wet van Christus, niet meer onder de wet van het Oude Testament (Galaten 6:2). En deze wet is: “‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dat is het grootste en eerste gebod. Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf. Deze twee geboden zijn de grondslag van alles wat er in de Wet en de Profeten staat” (Mattheüs 22:37-40). Als we deze twee dingen doen, dan vervullen we alles wat Christus van ons. “Want God liefhebben houdt in dat we ons aan zijn geboden houden. Zijn geboden zijn geen zware last” (1 Johannes 5:3). Negen van de Tien Geboden worden in het Nieuwe Testament herhaald (alle geboden behalve het gebod om de Sabbat in ere te houden). Het mag duidelijk zijn dat wij, als we van God houden, geen andere goden of afgoden zullen aanbidden. Als we onze naasten liefhebben, dan zullen we hen niet vermoorden of tegen hen liegen of hen bedriegen, of iets willen hebben wat van hen is. We zijn dus niet meer gebonden aan de vereisten van de wet van het Oude Testament. We moeten God en onze naasten liefhebben. Als we deze twee dingen trouw doen, dan vallen alle andere dingen vanzelf op hun plaats.

Er staat bijvoorbeeld in Handelingen 15:28-29 het volgende: “In de tijd van bovenstaand schrijven was er een gevoelig punt. Joden, die christen waren geworden, hielden namelijk vast aan hun tradities. Paulus had te maken met het judaïsme van zijn dagen. Het judaïsme wil vasthouden aan de besnijdenis en andere Oud Testamentische instellingen. Ook het gedeelte uit Handelingen 15 moet gelezen worden tegen die achtergrond van het judaïsme. Het is voor de joden die christen worden heel moeilijk om bepaalde ceremoniën, waarbij ze opgegroeid zijn, los te laten. Het is voor hen ook moeilijk te accepteren, dat heidenchristenen niet gebonden zijn aan deze joodse Oud Testamentische ceremoniën. Dat is nu het grote probleem welke ook vandaag aan de dag nog steeds bij sommige christenen te zien is. Ze laten het niet los en daardoor leggen zij zichzelf en ook vaak anderen onbedoeld wetten op. Wat betreft de betekenis van het bloed, welke beschreven staat in Handelingen 15: Dit heeft alleen met offerbloed te maken. Dit heeft dus helemaal niks met bijvoorbeeld het toegediend krijgen van bloed tijdens een medische (nood) situatie. De ceremoniële wetten zijn dus letterlijk opgehouden met de komst van Christus en gelden dus niet meer voor de gemeente.

Kijk maar: “Nu wil ik nog eindigen met een prachtig waargebeurd verhaal. Op een koude decemberavond liep een man, Michael genaamd, toevallig langs een kerk waar een kerstnachtdienst aan de gang was. Nieuwsgierigheid bracht hem naar binnen, maar hij verwachtte niet veel meer dan traditionele kerstliederen en een bekend kerstverhaal. Terwijl hij luisterde raakte iets zijn hart. De boodschap van de geboorte van Jezus, de hoop die Hij bracht en de liefde die uitging van het kerstverhaal, lieten Michael niet onberoerd. Hij begon na te denken over de betekenis van deze gebeurtenis, die veel meer was dan alleen een historisch feit. Op kerstavond besloot Michael om zijn hart aan Jezus te geven. Hij bad nederig en oprecht, erkennend dat hij een Verlosser nodig had. In dat moment voelde hij een innerlijke vrede die hij nog nooit eerder had ervaren. Die avond werd Michael verwelkomd door de warmte van een christelijke gemeenschap die hem omarmde en hem begeleidde in zijn nieuwe geloofsreis. Zijn kerstcadeau was niet ingepakt in glanzend papier, maar het was het geschenk van het eeuwige leven dat hij had ontvangen door zijn geloof in Jezus Christus. In de weken die volgden, begon hij de Bijbel te lezen en steeds meer vragen te stellen aan mensen in de kerk. Hij ontdekte Gods liefde en genade. Hij leerde dat de komst van Jezus niet alleen een historisch feit was, maar ook leerde hij om een relatie met God aan te gaan. Dit waargebeurde verhaal herinnert ons eraan dat Gods genade vaak op onverwachte momenten in ons leven binnenkomt, zelfs op een koude kerstavond tijdens een kerstnachtdienst, in een eenvoudige kerk.

Naar het overzicht